top of page
Foto van schrijverCarolien Frijns

'Wij zijn hier.' Schrijven op een barkruk

Ik schrijf zo graag op plekken die niet van mij zijn.

In de trein.

Op de fiets in de stad.

Aan zee.

Onder een boom.

In mijn dromen.

Zo schreef ik ooit een songtekst, zowaar een kleinkunstlied, in mijn slaap. Het zong als gesmeerd, behalve een stroeve strofe, ik geef het toe, zat die tekst als gegoten. Dat wist ik toen ik wakker werd. Maar de tekst, die was ik kwijt.

Of nu, waar ik deze tekst schrijf, op een plek met veel “graadbuisjes”, zoals een kind dat onlangs zo mooi verwoordde.

No-lugares noemden we die plekken in onze opleiding Taal- en Letterkunde. Professor Nadia Lie nam ons mee op reis naar Spaanstalige films en literatuur, Latijns-Amerikaanse roadmovies, exilioverhalen, de plekken waar een mens is en niet is. De onderwegplaatsen.

Dat zijn dus de plekken waar ik het liefst schrijf, tussen belonging en not belonging. El no-lugar, noemde Marc Augé het, paratopia, vulde Dominique Maingueneau aan.

Nu voel ik wat we toen bedoelden.

Toegegeven, aan mijn lage salontafel, daar schrijf ik ook graag. En die staat gewoon thuis. Hoewel, aan die tafel ben ik ook altijd een beetje onderweg, vaak tussen de eerste en de laatste versie van een tekst.

Tussen intern en extern, denken en doen, droom en daad.

Twee maanden geleden was ik voor mijn werk in Valencia. Ik bracht de avond door in een tapasbar, een echte bedoel ik dan. Daarvoor zijn, geloof ik, twee criteria, voor zo'n echte tapasbar. Ten eerste: TL-licht boven alles. Want de kern ligt bij het samen-zijn: praten met mensen en goed eten. Al het andere doet er niet toe, of anders is het toeristisch of overtrokken. En misschien is dat hetzelfde.

Ten tweede: verfrommelde servetjes op de grond zijn een visitekaartje. Het betekent dat er goed gegeten is, dat het er goed gedijen was. Het zijn dus TL-tapasbarretjes met servetten op de grond waar ik graag schrijf. Mijn blog De woonkamerschool ontstond daar, in een echte tapasbar in Valencia.

Die avond. ‘Wat doe je?’ vraagt de ober als ik een uur over een tinto en een pincho doe, ‘want je bent blond, maar je lijkt geen toerist.’

‘Ik schrijf’, antwoord ik. Dat ik daar gelukkig van word, meestal toch, behalve als de woorden mij niet vinden, hoefde ik er niet bij te zeggen.

Hij knikt. Dat had hij natuurlijk al gezien.

‘Woon je hier?’ vraagt hij.

Nu even wel, wil ik zeggen, nu woon ik op deze barkruk.

Maar ik vertel dat ik uit België kom, oorspronkelijk uit Nederland, een Nederbelg dus. Ik ben van het ertussen, zeg ik, het land tussen België en Nederland. En Spanje is mijn derde vaderland.

‘Wat doe je dan?’ vraagt hij. Het wordt hem misschien te vaag.

‘Ik ben lerarenopleider en onderzoeker, waar ik ook kom’, antwoord ik.

‘Ah, de juf van de juffen. Mooie job. Als je nog eens een plek zoekt om te schrijven: wij zijn hier’, vertrouwt hij me toe.

‘Wij zijn hier’, hoe het leven zich in drie woorden kan verschuilen, denk ik.

Dat is het, zegt mijn schrijfonderbuik, en ik neem een slok van mijn tinto en schrijf de laatste zin van De woonkamerschool.

Ik keerde er trouwens niet terug, die tapasbar. Misschien ooit. Maar dat is het punt niet, denk ik nu twee maanden later op een andere no-lugar. Sommige mensen doen hun best om normaal te kijken als ik toevallig opkijk. Schrijven op een graadjesbuisjesdomein, het doet sommigen wellicht nog wat meer zweten.

Wees gerust.

De enige die zich blootgeeft, ben ik zelf.

Featured Review
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
Tag Cloud
bottom of page