top of page
  • Foto van schrijverCarolien Frijns

Zoekers. Over dé crisis in de neerlandistiek

Staat we aan de vooravond van het verval? Is het tijd om de luiken te sluiten, de bezittingen van de laatst levende neerlandici alvast te schenken aan musea en mediatheken, en het bordje ‘gesloten’ aan de deur te hangen?

Vorig jaar vroeg ik mijn studenten aan de lerarenopleiding lager onderwijs hoe zij mijn opleidingsonderdeel Nederlands A: naar betekenisvol taalonderwijs hadden ervaren. In dat opleidingsonderdeel nemen studenten taalleerprocessen onder de loep, zetten ze een sociolinguïstische en taakgerichte bril op om naar taalonderwijs te kijken en experimenteren ze met levensechte lessen Nederlands in hun stageklas. Ze vragen de leerlingen bijvoorbeeld om advies als hun vriend Timo voor het zoveelste jaar aan een fietsontwerpwedstrijd wil meedoen en op zoek is naar een origineel idee. Wat er gebeurt als die Timo echt blijkt te bestaan? De leerlingen bedenken ontwerpen – een drakenfiets, een drollenfiets of wat dacht je van een frietfiets? – en schrijven een vurig pleidooi waarom hún fiets Timo regelrecht naar de overwinning zal rijden.

In dat opleidingsonderdeel werpen we dus een licht op een Nederlands dat soms een beetje onbekend is. We kijken hoe het groeit, verandert en meandert. We graven in het taalleerproces van de anderstalige nieuwkomer die deel uitmaakt van een nieuwe sociale groep. We verslinden kinderliteratuur, maar evengoed statistiek om uit te maken welke conditie nu tot meer taal leren leidt, en waarom.

Nederlands gaat over juf Ank in De Luizenmoeder die, in een poging om ouders direct na het belsignaal de klas uit te krijgen, het zwaailicht introduceert dat door de ouders voor een leeslamp wordt aanzien. Het gaat over betekenisonderhandeling, de ontrafeling van taalleerprocessen, het dubbel(de)coderen van leerkracht-kind interactie. Het gaat over de doorbreking van de werkwoordelijke eindgroep maar evengoed over straatinterviews die mijn studenten in de buurt van onze campus afnemen om een beeld te krijgen van wat de buurtbewoner over dat Nederlands, en al die andere talen, denkt.

De neerlandicus onderzoekt, voert statistische berekeningen uit, ontleedt Wieringa’s Dit zijn de namen en verdiept zich in onderwijskundige vraagstukken over taal en meertaligheid. De neerlandicus is een duizendpoot, net zoals die toekomstige leraren lager onderwijs trouwens.

‘Ik kreeg een heel andere kijk op taalonderwijs’, schreef een van mijn studenten in de evaluatie van het vak, ‘het gaat niet alleen om spelling.’ ‘Hét recept om een goede taalles te geven bestaat niet’, schreef een ander, ‘We moeten blijven zoeken naar manieren die betekenisvol zijn en kinderen tot leren brengen.’

Misschien is dat het. Misschien zijn neerlandici zoekers. En zoekers hebben we altijd nodig.

Deze column is 2019 verschenen in het Mededelingenblad van de Leuvense Germanistenvereniging.

Featured Review
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
Tag Cloud
bottom of page