Zo zweeft Assepoester
‘Courez, courez, courez!’ Mijn Frans is net voldoende om te snappen dat ik me uit de benen moet maken. ‘Allez! Courez!’
Een tandje bijsteken dus, een laatste spurt. Hij rent vlak achter me en raakt met zijn voet per ongeluk mijn rechterschoen. Die valt uit. Geen tijd, we moeten door voordat het te laat is. We hadden er al even op moeten wachten. De windlintjes in de bomen verroerden zich niet, lieten zich niet de les lezen.
En toen was het dus zover. Ze wapperden, en in de juiste richting. Courez, allez, blijven gaan totdat we de wereld lossen. Of zij ons.
‘Les mains, les mains!’ roept hij terwijl hij aan mijn handen trekt. De lucht in dus, d’accord, zoals stoere mensen doen terwijl ze in een achtbaankarretje omhoog getakeld worden. Of zoals we doen op dansvloeren.
Hij neemt mijn handen, legt ze op twee handvaten ter hoogte van mijn hoofd en duwt mijn zitje nog wat naar voren. Zo. Zo gaat zittend zweven boven bomen, daken, velden. Het is toch anders, denk ik, toch anders dan in mijn dromen. Maar daarin ben ik nog geen schoen kwijtgeraakt.
‘Où est ta chaussure?’ hoor ik achter me. Hij lacht.
‘Op de berg’, lach ik terug. Want hier zweeft een assepoestervogel, een zwevende c’est pas mal Cendrillon.