Iedereen een hongerke? Over leesplezier en begrijpend lezen in het basisonderwijs
Vlaamse leerlingen scoren slecht voor begrijpend lezen, hoorde ik afgelopen week op de radio terwijl ik op weg was naar basisscholen om toekomstige leraren te observeren. Het blijkt om een grootschalig onderzoek genaamd PIRLS te gaan. De resultaten liegen er niet om: Vlaamse leerlingen maken een vrije val (zie dit artikel in De Morgen).
September 2016. Koen Jaspaert en ik reden naar Genk om de resultaten van een, weliswaar kleinschaliger, onderzoek naar begrijpend lezen bij Genkse leerlingen uit de doeken te doen. De resultaten zijn laag, alarmerend laag: 62% van de leerlingen in het vijfde leerjaar scoort zwakke middelmaat tot zwak voor begrijpend lezen. En 9% scoort zeer zwak. Zowel het internationale als het Genkse onderzoek wijzen in dezelfde richting: er is werk aan de winkel. Veel werk.
Maar is er ook hoop: de Genkse scholen die voornamelijk met heterogene groepen werken, komen beter uit de bus dan de scholen die vooral met homogene leesgroepen werken. Om maar een voorbeeld te geven.
Tijdens het stagebezoek observeer ik een student die een les begrijpend lezen geeft aan haar zesde leerjaar. Er blijken allerlei enveloppen te zijn verstopt in de klas. De leerlingen gaan op zoek. Het zijn uitnodigingen voor feestjes allerhande, en al gauw breekt de discussie los. ‘Naar dat feest gaan we niet, want daar draaien ze van die oude discomuziek.’ En: ‘Waarom staat er geen dresscode op de uitnodiging? Ge moet toch weten wat ge moet aantrekken.’
De juf in spe had de leerlingen zin doen krijgen om te lezen, een zogenaamd ‘hongerke’ gegeven dat gestild moest worden.
Maar dan. Het werkboek. De feestvreugde daalt.
De leerlingen lezen uitnodigingen en lossen vragen op. U kent ze wel, de typische ‘Wie? Wat? Waar?’-vragen. Op zich leveren de antwoorden op die vragen relevante informatie op als je je naar een feestje begeeft. Maar de motivatie, de honger, wordt al gauw een schimmig ding aan de deur. Nog even en ze wandelt zonder ons naar buiten.
Want: wat zet de leerlingen aan om die uitnodigingen te ontrafelen? Moeten ze op basis van een aantal criteria te weten komen naar welk feest ze met de klas kunnen gaan, zoals ze spontaan bij de inleiding van de les deden? Zijn ze bijvoorbeeld op zoek naar een feest, een heel coole fuif zonder oubollige discomuziek, die voor iedereen past?
Om te weten te komen hoe we zwakke lezers, die vaak geen zin meer hebben om te lezen maar die competentie nodig hebben om in het onderwijs en de maatschappij te functioneren en floreren, weer leeshonger kunnen geven, vonden mijn collega’s aan het Centrum voor Taal en Onderwijs (KU Leuven) aanwijzingen in de literatuur. Lees deze blog van Kris Van den Branden; grasduin in deze reviewstudie van Marieke Vanbuel, Anneleen Boderé en Kris Van den Branden; en lees hoofdstuk 4 van het boek Taal leren dat Koen Jaspaert en ik hebben geschreven en recent bij Lannoo Campus is verschenen.
In dat hoofdstuk bespreken we onder andere hoe leesplezier aangewakkerd kan worden en wat dat bijvoorbeeld te maken heeft met een wortel en een paard - in elk geval alvast niets met sinterklaas. We geven, tot slot, concrete voorbeelden van motiverende leestaken voor kleuters, jongere en oudere lagereschoolkinderen en pubers.
Afbeelding bij de taak Sherlock Speurder (Jaspaert, 1996, leerlingenboek 6b, p. 47)
Bijvoorbeeld de taak waarbij de leerlingen zich een ware detective wanen en moeten achterhalen wie er in het huisje van grootmoeder heeft ingebroken: de beer of de ooievaar? Of is grootmoeder misschien dement geworden en heeft ze bij zichzelf ingebroken?
Deze vraag schotel ik mijn studenten voor in een van mijn hoorcolleges. De studenten zoeken in de bijbehorende tekst naar aanwijzingen, discussiëren met elkaar, gooien olie op het vuur en dragen de verdachte voor. De beer staat steevast onder verdenking en de ooievaar komt er meestal ook niet mee weg. De grootmoeder wordt doorgaans vrijgesproken.
We bespreken de mogelijke antwoorden en terwijl de magen na verloop van tijd voldaan zwijgen, stellen we ons de vraag wat we tijdens die taak gedaan hebben. Wat ons een hongerke gaf, en wat we als leerkrachten kunnen doen om alle lezers, zeker ook de zwakkere, zo'n hongerke te geven. Iedereen een hongerke dus.
Is uw maag al gaan rammelen?
Frijns C., & Jaspaert K. (2017). Ik lees ik lees wat jij niet leest: leesplezier en begrijpend lezen in het basisonderwijs (en daarna). In: Jaspaert K. & Frijns C. (Red.), Taal leren. Van kleuters tot volwassenen (pp. 101-121). Tielt: Lannoo Campus.
Vanbuel, M., Boderé, A., & Van den Branden, K. (2017). Helpen taalbeleid en taalstimulering taalgrenzen verleggen? Een reviewstudie naar effectieve taalstimuleringsmaatregelen. Gent: Steunpunt SONO.
Van den Branden, K. (2017). Begrijpend lezen bij jonge kinderen: wat werkt? duurzaamonderwijs.com