top of page
  • Foto van schrijverCarolien Frijns

Dit is nog maar het begin

Let’s get lost. Hun eerste schooldag, mijn eerste schooldag. Ik neem ze mee naar buiten, naar het bos, zeg ik, al is het eigenlijk een groot uitgevallen park. Maar er staan bomen. Stevige, oude bomen die het leven kennen.

We slaan de verkeerde weg in. Maar het is niet erg. Ik vraag of ze samen een boom willen kiezen die ze het mooist vinden. ‘Die’, zeggen ze. ‘En waarom?’ vraag ik. ‘Omdat zijn takken zoveel dragen, zo bijna horizontaal.’

Die boom dus. We doen een kennismakingsspelletje, de woesj uit vergane toneeltijden. Maar een grasmachine overstemt ons en dus zoeken we een nieuwe boom. ‘Die daarachter’, zeggen ze, en ik vraag of we in de zon gaan zitten, voor wat vitamine D. Ze knikken. We zoeken een plek in het gras, dat wat vochtig is maar niet nat. ‘Als je op een van je voeten gaat zitten, blijf je droog’, zeg ik. En we proberen.

Waarom we hier eigenlijk zouden zijn, vraag ik, en ze raden. Een bosspel, een aardrijkskundeles, een les over de herfst.

Bijna, zeg ik. Wat bomen en onderwijs met elkaar gemeen hebben, vraag ik, of beter gezegd een bos en een school, en hoe het eigenlijk komt dat mensen groeien.

Het begint te druppelen. Water natuurlijk, denken we.

We blijven zitten en kijken naar boven.

En de zon, zij ook.

Het begint te regenen.

We zoeken een andere boom, eentje waar we allemaal onder passen, een schuilplek voor ons en onze verhalen.

Daar zitten we opnieuw. Bomen en onderwijs dus, en ik vertel het verhaal. Dat ik een leraar had die zo’n boom was. Een professor aan de universiteit, de promotor van mijn doctoraat, de kwartiermaker Koen Jaspaert. Dat het goed groeien was bij hem. Dat we niet zonder kwartiermakers kunnen.

We zoeken voorwerpen die ons iets willen vertellen. ‘Voorwerpen uit het bos of uit onze tas,’ zeg ik, ‘zolang ze jou maar iets willen zeggen’. Sommigen zijn al weg, anderen kruipen in hun hoofd. ‘Lukt het?’ vraag ik een student die in haar hoofd zit. Ze zegt dat ze hard nadenkt, maar dat ze het niet weet. ‘Kijk maar eens om je heen’, zeg ik. Verdwaal maar, denk ik. En ze gaat.

We dwalen rond, tussen bomen en tassen, en komen terug naar de schuilplek. Een student houdt een klein frietvorkje in de lucht. Dat hij soms geprikkeld moet worden om te leren, vertelt hij, dat hij graag aangestoken wordt. Een andere student heeft een nootje in haar handen. Ze haalt de schil ervan af. Dat we naar de binnenkant van kinderen moeten kijken, die soms anders kan zijn dan hun buitenkant. Een derde student laat een takje zien. Ze houdt het in de lucht en breekt het door. ‘Ik lijk sterk, maar ik breek soms’, vertelt ze, ‘als je me echt raakt, dan breek ik’. De student die niet wist waar te zoeken heeft een veertje en een takje in haar handen. Dat ze soms een veertje is, en soms een takje, het is maar net waar ze zich bevindt. Dat dit schooljaar waarschijnlijk niet alles meteen ‘goed’ zal verlopen, volgens een rechte lijn, maar gekarteld als een herfstblad, zegt een ander, en dat ze soms de weg kwijt zal raken, verdwalen met haar ogen open, en of dat mag.

Dit zijn ze, denk ik.

Dit zijn we, glimlach ik, op onze eerste schooldag.

Dit zijn wij, glunder ik, en dit is nog maar het begin.

Featured Review
Kom later terug
Gepubliceerde posts zullen hier worden weergegeven.
Tag Cloud
bottom of page